Kwaliteiten van personen leven voort in opvolgers, kunstenaars zijn aangever van een techniek of visie of stijl die transformeert in het werk van een leerling. Ook Escher kwam niet uit het niets. Natuurlijk ontwikkelde hij een duidelijke eigen stijl en visie, maar zijn kunstenaarschap is gegrondvest in het werk en de lessen van een voorganger. Zijn erkende leermeester was Samuel Jessurun De Mesquita, die hem grafische technieken leerde aan de School voor Bouwkunde en Sierende Kunsten te Haarlem. Alhoewel De Mesquita zelf voornamelijk figuratief werk maakte, kenmerkte zijn kunst zich wel door de grafische kwaliteiten die ook in Escher’s werk prominent zijn.
Deze relatie, tussen Escher en Jessurun de Mesquita, was onderwerp van een tentoonstelling in Paleis Soestdijk, waar het werk van deze kunstenaars voor het eerst naast elkaar werd gepresenteerd.
De Mequita - Hoornuil (1915)
M.C. Escher - Wild West (1920))
M.C. Escher - In Mesquita's klaslokaal (1921 of 1922)
Vriendschap
Tussen Jessurun de Mesquita en Escher ontstond niet alleen een meester-leerling relatie, maar ook een persoonlijke vriendschap.
Deze vriendschap heeft een bijzondere geschiedenis. De Mesquita woonde met zijn gezin in Amsterdam. Na de inval van de Duitsers in 1940 en de daaropvolgende anti-joodse maatregel raakte het gezin De Mesquita vrijwel volledig geïsoleerd. In de nacht van 31 januari op 1 februari 1944 werden Samuel Jessurun de Mesquita, zijn vrouw en zijn zoon van huis gehaald en gedeporteerd. Geen van drieën overleefde de oorlog. Escher heeft daarop de nalatenschap van De Mesquita weten te bewaren door spoedig na de deportatie het werk uit zijn huis te halen. Direct na de oorlog in 1946 realiseerde Escher daarmee een herdenkingstentoonstelling in het Stedelijk Museum. Het werk dat van De Mesquita in Paleis Soestdijk te zien was in mede door Escher gered en bewaard.
Escher als leerling en als leermeester
Jessurun de Mesquita was veruit de belangrijkste maar niet de enige inspirator van Escher. Hij leende een beeldelement van Jheronymus Bosch: de dame in de lange jurk in Belvedère is gekopieerd uit De Tuin der Lusten. Escher was een bewonderaar van de componist J.S. Bach en de schrijvers Dostojewski en Camus.
Escher op zijn beurt trad niet in pedagogische zin als leermeester op voor jonge kunstenaars, maar zijn stijl werd wel weer een vertrekpunt voor destijds jonge kunstenaars, zoals Peter Struycken (1939). Een van de bekendste werken van Struycken is het ontwerp van de postzegel van Beatrix (1981) waarmee de cirkel met Soestdijk weer rond is. Maar ook het mathematische in het werk van Escher vindt weerklank in het werk van Struycken die ook al vroeg experimenteerde met computers. Het thema transformatie komt in zijn werk duidelijk naar voren, zie voorbeelden in de serie Wetmatige beweging (1963).
Escher inspireerde niet alleen kunstenaars, maar ook wiskundigen en andere wetenschappers. Eigenlijk werd hij pas echt wereldberoemd toen zijn door de tegencultuur van de hippies in de jaren 60 plots beschouwd werd als pionier van psychedelische kunst1. Zijn werken staan op hoezen van LP’s (zoals van Mott the Hoople), en Mick Jagger heeft Escher tevergeefs gevraagd een platenhoes voor hem te ontwerpen. Stanley Kubrick vroeg hem zijn film 2001: A Space Odyssey te transformeren in een “fourth-dimensional film”. En de schrijver Douglas Hofstadter heeft veel bijgedragen aan de beroemdheid van Escher, door zijn boek Gödel, Escher, Bach.
Curator: Aart van Bolhuis
Productie: Loes Schouteten
Affiche, huisstijl: Eric Wie
Met grote dank aan de M.C. Escher Foundation voor bruiklenen van werk van Escher en van Jessurun de Mesquita, en aan H. Mook voor bruiklenen van niet eerder publiek getoonde werken van Jessurun de Mesquita.
Adres
De Lairessestraat 117
1075 HH Amsterdam
Telefoonnummer
020 420 20 60